Te laat

Waar blijven ze nou toch? Ze werpt voor de zoveelste keer een blik op de klok. Half vier. Ze hadden er al lang moeten zijn! Het is maar vijf minuten lopen van school naar huis.

Ze legt het fotoboek op het tafeltje naast zich en reikt naar haar rollator en trekt deze naar haar toe. Ze bereidt zich voor op de pijn in haar botten, gaat er zo goed mogelijk voor zitten en trekt zich dan omhoog. Als ze staat, wacht ze even een paar seconden om haar evenwichtsorgaan te laten wennen. Dan schuifelt ze naar het raam. Wanneer ze naar buiten kijkt, deinst ze geschrokken en met een vreemd gevoel van hoogtevrees terug. Waar is haar tuin gebleven? Haar prachtige tuin, die ze met zoveel ijver zelf heeft aangelegd en die in de loop der jaren in elk jaargetijde een feest is om in te toeven, is veranderd in een saai stuk grasveld met her en der een bankje. Ze kijkt uit over een hofje, vanaf minstens de derde verdieping. Hun straat, met die prachtige oude kastanjebomen en het glijbaantje en zandbak in het openbare groen is verdwenen.

Gedesoriënteerd en versuft staat ze roerloos voor het raam. Wat is er toch met haar aan de hand? Er klopt iets niet. Ze zoekt en graaft in haar geheugen, maar kan er niet bij. Telkens als ze ergens houvast vindt in de chaos in haar hoofd, glipt het uit haar handen. Ze schudt haar hoofd en kijkt of ze haar kinderen al ziet. Die zijn nog nergens te bekennen. Ze zucht mopperend. Ze zullen onderweg wel weer zijn blijven hangen ergens. Hoe vaak ze ook foetert dat ze na schooltijd altijd eerst direct naar huis toe moeten, de verleidingen liggen altijd ergens op de loer. Of het nu een hoop zand, een hoop bladeren, een miauwend poesje of een vlinder is.

Ze manoeuvreert haar rollator de bocht om en loopt naar de keuken, onderwijl een blik werpend op de klok. Weer tien minuten voorbij. Wat zal ze ze eens voorzetten. Thee? Of toch limonade?

Ze speurt op het aanrecht naar de waterkoker. Waar is dat ding nu weer gebleven? Ze opent alle kastjes en pakt uiteindelijk berustend de limonade uit de kast. Ze is ook zo warrig de laatste tijd. Het lijkt wel of alles verdwijnt. Ze zet de bekers klaar en schenkt een drupje limonade in. Niet teveel. Al die zoetigheid is nergens goed voor. Dan vult ze de glazen verder met water en prutst het pak koekjes open dat al klaar ligt.

Als ze weer terug schuifelt naar haar stoel, klinkt er een roffel op de deur en een vrouw met twee kinderen komt de voordeur binnen. ‘Hoi mam!’ ‘Hoi Oma!’ klinkt het uit hun monden. De kinderen stuiven direct door naar de boekenkast en plukken in de kinderboeken die op het onderste plankje staan. De vrouw hangt haar jas weg en geeft haar een zoen op de wang. Ze helpt haar te keren met de rollator en te gaan zitten en neemt vervolgens plaats op het bankje tegenover haar.

Verdwaasd kijkt ze naar die vrouw. Mama? Oma? Ze kijkt wat beter en moet bekennen dat die vrouw haar enigszins bekend voorkomt. Sterker nog….. Ze pakt het fotoboek naast haar en bladert naar de pagina waar ze was gebleven. Een foto van haar vier kinderen op een bankje boven op een berg in Frankrijk, terwijl ze een banaan aan het eten zijn. Haar vier chimpanseetjes.

Haar oudste dochter, die heeft net zo’n bobbeltje op haar neus als de vrouw tegenover haar, overgehouden aan een vechtpartij met haar broer, die ietwat uit de hand was gelopen. Die moedervlek naast haar oor, een bron van ergernis voor haar puberdochter, die dit altijd camoufleerde met een laag poeder, maar wat voor haar gevoel alleen maar meer de aandacht erop vestigde doordat er een soort bruine vlek à la Gorbatsjov ontstond, ziet ze ook op het gezicht van die vrouw. Ze kijkt nog eens beter. Verhip! Ook het littekentje boven de wenkbrauw, overgehouden aan een val op het ijs, komt overeen…

De tijd glipt uit haar handen, krampachtig maakt ze nog een kommetje met haar handen, maar het glipt langs haar door reuma aangetaste vingers heen en spoelt de jaren meedogenloos over haar schoot. Ze kijkt naar haar dochter die haar vragend en onzeker aankijkt en zoekt dan houvast aan haar fotoboek. Ze bladert terug en kijkt naar een foto die lang geleden gemaakt is aan het strand.

Haar vier kinderen staan ieder met een andere kleur regenlaarzen, met de rug naar haar en haar man toe aan het strand zich te verwonderen over het wegzakken van hun voeten in het zand, door de golven water die het zand wegtrekken onder hun voeten. De zon staat in hun rug en de schaduw van haar profiel en die van haar man maken hun aanwezigheid op die foto kenbaar.

Een herinnering flitst haar brein in. ‘Weet je nog dat je toen dat konijntje vond langs het fietspad? En dat je dat stiekem onder je jas had gestopt zonder dat wij dat door hadden? Lag je daar met dat dode konijn in bed….. Stinken! Jij ook altijd met je dieren!

Haar dochter, inmiddels dierenarts, net als zij was, kijkt haar verheugd aan. ‘Mama! Dat heb ik toch niet van een vreemde!’ Ondeugd spat van haar gezicht, wanneer ze begint over al de dieren die ze in huis hebben gehaald.

Terwijl haar dochter de ene na de andere anekdote tevoorschijn haalt, dwaalt haar blik af naar de kinderen bij de boekenkast. Waar komen díe nu ineens vandaan…

*

Ontvang nieuwe Piekjes per email:

Spread the love

Geef een antwoord

Specify Google Client ID and Secret in the Super Socializer > Social Login section in the admin panel for Google Login to work

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.