Rokende muisjes

Stuiterend van enthousiasme zitten de kinderen achterin en laten de auto op zijn wielen dansen. ‘Daar! Ik zie hem al! Hij brandt al! Daar nog één! Gaan we naar die, of die? Of die dan! Díe is groot!’ Met hun neuzen tegen het raam speuren ze de landerijen naast de N34 af en raden naar onze plek van bestemming.

Ik houd mijn hart vast. Hoe houden we die oneindige energiebommen straks in vredesnaam onder de teugels? In die drukte, tegen de avond, ver na bedtijd, dus woest wild van vermoeidheid? Dat gaat ons nooit lukken. Levensgevaarlijk. Ik maan mijn bange moederhart tot stilte en bijt op mijn tong om niet voor te stellen rechtsomkeert te maken en doe het er zwijgen toe. Als ik kon bleef ik ze verbergen onder mijn vleugels, maar dat zou niet eerlijk zijn ten opzichte van de kinderen. Ik ben me ervan bewust dat ik soms wat overbezorgd ben en misschien overdreven voorzichtig. Maar dat kan me niet schelen. Ik doe het allemaal gewoon op mijn eigen tempo en luister naar mijn intuïtie. En mijn intuïtie zegt ondanks alles dat het nu toch eindelijk wel eens moet kunnen.

We gaan voor de eerste keer kijken naar een paasvuur. Ik weet wel, de meeste kinderen van hun leeftijd hebben al tig keer een paasvuur van dichtbij meegemaakt, maar ik zie door de schoonheid van het vuur, toch ook altijd het onvoorspelbare, verslindende monster dat het zijn kan. Ik zou het mezelf nooit vergeven als dat zijn hete tong over mijn kinderen zou trekken. Tel daarbij op het onoverzichtelijke van een mensenmassa en het feit dat het altijd lang na kinderbedtijd is en ik heb excuses genoeg om er niet heen te gaan. Maar nu dus dan toch.

We parkeren de auto op redelijke afstand en lopen dwars door de akker naar de enorme, indrukwekkend symmetrisch opgestapelde brandstapel. Het is een waar kunstwerk en bijna hoger dan ons huis. De kinderen laten we eerst nog even rennen, jumpend over de greppels, slingerend langs de vers gepote aardappelbedden. Dan kunnen ze tenminste nog even íets van hun energie kwijt.

Hand in hand lopen we uiteindelijk gevierlijk de laatste meters. We wandelen door de mensenmassa steeds dichter naar het vuur. Dit is net aangestoken en de vlammen likken al gretig om zich heen.

De kinderen zien allemaal klas- en buurtgenootjes en hun blije, opgewonden gezichtjes worden verlicht door de inmiddels al tot manshoogte aangroeiende vlammen. De hitte van de vlammen verwarmd onze gezichten.

Vol ontzag kijken de kinderen naar nu al huizenhoge vlammen en zijn voor de verandering eens stil. Maar dat duurt niet lang…

Want plots springt er vanuit de brandstapel op zeker een meter hoogte een rokend, gillend muisje. Het hoge gepiep gaat door merg en been. De muis rent naar de kring van mensen en springt zigzaggend tussen de mensen door. Mijn zoon en mijn dochter gaan direct in de achtervolging. Een paar klasgenootjes volgen. Roepen heeft geen zin, de kinderen horen niets meer en gaan als een dolle achter de muis aan en zijn al snel uit het zicht.

Toch kunnen we ze volgen door de gilletjes en de lucht in springende hoofden van de mensen te volgen. Ze gaan kriskras door de menigte heen en komen dan weer tevoorschijn bij de akker. De muis besluit de akker over te steken en het kluitje kinderen raast er achteraan. Af en toe laat er één zich in een duikvlucht met grijpende handen in het zand vallen, maar steeds zonder succes. De muis maakt een omtrekkende beweging en keert dan zijn snoetje weer onze kant op. Hij raast ons voorbij, gevolgd door de kinderen. Ze naderen de eerste ring mensen om het vuur en rennen ook deze voorbij. De muis rent naar de brandstapel. Zo ook de horde kinderen. Gillend ren ik erop af, samen met een andere moeder. Godzijdank besluit de muis weer rechtsomkeert te maken en rent terug. Dan botst hij hard tegen een legerlaars aan en blijft even versuft liggen. De eigenaar van de laars kijkt omlaag, tilt zijn laars op en vermorzelt de muis.

De kinderen staan stokstijf te staren naar het lichaam van de muis. Hij bloedt uit zijn neus en zijn oren. Allemaal kijken ze vervolgens vol afschuw de legerlaarseigenaar aan. Deze haalt zijn schouders op, gromt iets en loopt in een ongemakkelijke stilte weg, nagestaard door zes paar beschuldigende kinderogen.

Dan trilt opeens het pootje van de muis. Mijn zoontje worstelt zich uit zijn verlamming en valt op zijn knieën bij de muis. Voorzichtig tilt hij het muisje op zijn hand en gaat weer staan. Een kring van zwijgzame, stille kinderen gaat om hem heen staan. De muis trilt nog een paar keer met zijn pootjes, knippert met zijn oogjes en vlucht dan eindelijk in het verlossende niets van de dood.

Samen graven ze een kuiltje, leggen de muis er in en dekken hem toe met een paar handen zand. Verdrietig staan ze er omheen. Mijn zoontje smeert zijn bebloede handen af aan zijn broek. Niemand zegt iets. De uitdrukking op hun gezichten maakt van hun oude mannetjes en vrouwtjes. Heel even is de onschuld verdwenen.

Tijd om lang te treuren hebben ze echter niet, want alsof hij er op heeft zitten wachten springt een tweede muis uit de paasbult en springt over het graf van zijn soortgenoot heen in de haren van het kleinste jochie. Het kortgeschoren koppie gebruikend als sprinkplank voor de volgende panische sprong, vliegt de muis door lucht en komt met een plof in het zand terecht. Het krabbelt overeind, kijkt om zich heen, ziet de horde kinderen op zich af komen en schiet weg. Ook dit muisje laat kleine sliertjes rook achter.

Niet bij machte om de kinderen tot een halt te roepen volgen we de martelwedloop van de arme muis via de uitroepen van schrik en afschuw en de in de lucht springende hoofden. Deze muis is slimmer en verdwijnt onder een aantal draadkorven. De kinderen besluiten rondom de wacht te houden, dus wij kunnen enigszins opgelucht ons even koesteren in de hitte van de paasbult.

Uiteindelijk geven de kinderen het op en komen weer bij ons staan. Hoe het gebeurt weet ik niet maar zomaar ineens bevinden we ons uiteindelijk toch in de eerste ring om de paasbult. We genieten. Ook voor mij is dit mijn eerste paasvuur. Ik ben er gewoon simpelweg nog nooit aan toegekomen om naar zoiets toe te gaan. We houden wel van een fikkie stoken, gezien onze houtkachel binnen, maar ook buiten, dus prachtig vinden óók wij het. Mits het gecontroleerd gaat.

Dan opeens ontstaat er binnen een paar seconden tijd een gat in de onderkant van de paasbult en deze groeit met de seconde. Verontrust bekijken we met z’n allen dit fenomeen en langzaam schuifelt de kring als één, voetje voor voetje naar achteren. Net op tijd, want ineens dondert de hele paasbult in elkaar, brandende takken werpend richting ons. We trekken de armen van de kinderen zowat uit hun kom, omdat die verschrikt en verstijft blijven staan en sleuren ze nog een paar meter naar achteren. Een meter voor onze voeten komen de verste brandende takken terecht. Het scheelde maar niets of mijn grote angst was bewaarheid…

Met het hart nog geruime tijd in de keel bekijken we de laatste vlammen van de paasbult die tevergeefs op zoek zijn naar nieuw brandbaar materiaal. Langzamerhand verdwijnen de vlammen en blijven er alleen nog maar rokende resten over. Het is onvoorstelbaar hoe snel die gigantische bult tot as vergaan is. Ik had al een flink ontzag voor vuur, ondanks onze veelvuldige stookpartijen, maar met hernieuwd respect ben ik me bewust van de vernietigende kracht van vuur.

De kinderen gaan inmiddels zowat out van alle indrukken en vermoeidheid, dus we slenteren door de akkers terug naar de auto. Het is inmiddels donker geworden, maar het maanlicht verlicht ons pad langs de akkervoren. Dan vindt mijn zoontje een half stuk Sultana. Hij raapt het op en rent terug naar de paasbult. Feilloos vindt hij het minigrafje en schuift de Sultana in het zand. Dan rent hij terug. “Voor onderweg,’ zegt hij. Als ik vraag: ‘Onderweg waarheen?’, haalt hij zijn schouders op. ‘Dat weet de muis nu wel.’

Wijze jongen.

*

Ontvang nieuwe Piekjes per email:

Bewaren

Bewaren

Spread the love
  • 2
    Gedeeld

Geef een antwoord

Specify Google Client ID and Secret in the Super Socializer > Social Login section in the admin panel for Google Login to work

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.